Sinds 1 januari 2024 kunnen organisaties gecertificeerd worden tegen de Safety Culture Ladder 2.0. Bij certificatie-instelling DNV zijn ze enthousiast over de herziening. “De hele SCL is opgefrist. Alle organisaties kunnen er nu nog beter mee aan de slag”, zegt Linda Raaphorst, die bij DNV beheerder is voor deze norm en auditor voor onder meer SCL, VCA en ISO. Termen die verwezen naar ProRail of het spoor zijn verdwenen en ook is de vernieuwde versie van het document beknopter en duidelijker geworden.
Dat de focus meer is komen te liggen op gedrag vindt Raaphorst ook een positieve verandering. “Randvoorwaarden, zoals procedures en andere regels en doelstellingen, zijn losgetrokken van gedrag. We beoordelen randvoorwaarden en gedrag afzonderlijk. Dat is voor mij persoonlijk winst. De randvoorwaarden kunnen in orde zijn, maar dat wil niet zeggen dat mensen het juiste gedrag vertonen dat hoort bij de tredes van de Safety Culture Ladder.”
Gedrag en randvoorwaarden losgekoppeld
Die loskoppeling van gedrag en randvoorwaarden zie je volgens Raaphorst nu ook duidelijker terugkomen in de vijf verschillende tredes van de SCL 2.0. Deze tredes geven aan hoever een organisatie is in de ontwikkeling van een veiligheidscultuur. Bij de treden 2 en 3 is het veiligheidsgedrag vooral top-down, dus van bovenaf gestuurd. “Bij trede 4 en 5 ga je naar een organisatie waarbij dat meer bottom-up is.”
Bij een audit volgens SCL 2.0 worden gedrag en randvoorwaarden los van elkaar beoordeeld. In de rapportage wordt onderscheid gemaakt tussen randvoorwaardelijk en gedrag. Om gecertificeerd te worden voor trede 4 leggen organisaties aan de auditoren van DNV uit wat de procedures zijn en lichten zij deze ook toe. Gedrag veranderen is tegelijkertijd altijd het lastigste onderdeel, weet Raaphorst. Dat is moeilijker dan de randvoorwaarden aanpassen. “Een cultuurverandering, want daar gaat het eigenlijk om, kost jaren.”
Waarin de SCL-certificering zich onderscheidt van bijvoorbeeld ISO 9001, ISO 45001 of VCA is dat auditoren niet kijken naar allerlei documenten, maar afgaan op de praktijk. “Het zit vooral in luisteren, observeren en doorvragen. We horen wat de procedures zijn. De audit wordt altijd met twee auditoren uitgevoerd. Omdat de documentatie niet beoordeeld wordt, is de beoordeling subjectiever. Met z’n tweeën hoor en zie je meer dan alleen.”
Geen goed of fout
“In principe is er geen goed of fout bij een audit voor de Safety Culture Ladder”, zegt Raaphorst. Auditoren beoordelen op welk ontwikkelingsniveau een bedrijf zich bevindt en met welke trede dat overeenkomt. “Het komt voor dat een organisatie niveau 3 bijvoorbeeld nog niet haalt. In dat geval is het wel mogelijk om een lagere trede te certificeren. Het daadwerkelijk certificeren of uitreiken van statements doen we vanaf trede 2.”
Hoe ver organisaties zijn met hun veiligheidscultuur zie je vaak terug in hoe veiligheid leeft binnen de organisatie, constateert Raaphorst. Hoe hoger op de Safety Culture Ladder, des te meer medewerkers elkaar gaan aanspreken op gedrag en zelf nadenken over veiligheid in plaats van zich uitsluitend te laten leiden door richtlijnen van het management. Voorwaarde is wel dat er openheid heerst. “Als je je niet kunt uitspreken over bijvoorbeeld een onveilige situatie en je niet vrij bent om zaken te melden, dan duurt het nog wel even voordat je op het niveau van trede 3, 4 of 5 zit.”
Veiligheidscultuur
In de bouw is de Safety Culture Ladder inmiddels als verplichting opgenomen in veel aanbestedingen en contracten als uitvloeisel van de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB). Deze gezamenlijke afspraak staat bekend als: Veiligheid in Aanbesteding (ViA). Nu is trede 2 nog verplicht in aanbestedingen volgens de ViA-afspraak, maar vanaf 1 juli 2026 wordt die eis aangescherpt tot trede 3.
Met name grote bouwbedrijven zitten al op trede 4 of 5, weet Raaphorst. Een vereiste op dat niveau is dat ze hun ketenpartners, waaronder hun onderaannemers, actief meenemen bij hun veiligheidscultuur en hen helpen veiliger te werken. “Dat is vaak een lastige opgave omdat de keten in de bouw heel lang en breed is.” Toch ziet ze in de praktijk geregeld voorbeelden van aannemers die dat heel goed aanpakken.
Belonen van goed gedrag
Als certificatie-instelling legt DNV geen sancties op aan organisaties, maar een organisatie kan wel een sanctiebeleid hanteren. Over het algemeen is Raaphorst geen voorstander van het opleggen van sancties tegen organisaties of werknemers die veiligheid minder serieus nemen. “Je moet natuurlijk een sanctiebeleid hebben voor extreme situaties, maar je wilt zeker niet beginnen met sancties. Belonen van goed gedrag werkt beter.”
Dit artikel is gesponsord door DNV.