Verschuiven rollenpatroon vereist aantonen kwaliteit
Het rollenpatroon van de bij de bouw betrokken partijen is onderhevig aan verschuiving. De trend geeft aan dat leveranciers een steeds grotere rol krijgen toebedeeld. Bij producenten wordt assemblage steeds belangrijker. Kwaliteit moet ke worden aangetoond. Dat vraagt een systematische aanpak. Kwaliteitszorg Jan van Staveren Financiers zijn op het gebied van het eigenlijke bouwen in de regel niet terzakekundig. Als geldschieters en opdrachtgevers zullen zij een zo groot mogelijke zekerheid willen verkijgen, dat zij bij realisering van hun poen ook geleverd krijgen wat ze wilden hebben. Met ondernemingen die hen dat vertrouwen geven zullen zij graag in zee gaan. Om aan te tonen dat kwaliteit wordt geleverd, werd het op de vijfde bouwkwaliteitsmiddag van de stichting Bouwkwaliteit als onvermijdelijk gezien dat ondernemingen aan een of andere vorm van (integrale) kwaliteitszorg doen. Bedacht moet worden dat met het invoeren van een kwaliteitssysteem in veel gevallen het produkt dat bouwbedrijven leveren niet beter wordt, maar dat de weg waarlangs dat gebeurt soepeler wordt afgelegd. Essentiele aspecten bij het leveren van kwaliteit zijn te vangen in de termen: beheersen, borgen en bewerkstelligen. Om dit alles te verwezenlijken moet worden: gemeten, gecontroleerd (zelf) en geverifieerd (controle door derden). Ook moet de gang van zaken worden geevalueerd. De resultaten daarvan moeten op duidelijke wijze in een bedrijf beschikbaar komen. Ze moeten daar worden neergelegd waar niet alleen het belang van kwaliteit wordt ingezien, maar waar eventuele actie kan worden bekrachtigd. De zorg voor kwaliteit ligt in beginsel bij het management. Bij de integrale vormen van kwaliteitszorg, zoals het Total Quality Management (TQM), gaat het erom in alle opzichten aan de wensen van de klant te voldoen. Bij allen die in het bedrijf een rol spelen moet het continu verbeteren van het functioneren van het bedrijf voorop staan. Dit heeft betrekking op zowel de mentaliteit van de medewerkers als het produkt zelf. Invoeren Het invoeren van kwaliteitssystemen bij ondernemingen in de bouw is niet altijd even eenvoudig. De dagelijkse praktijk van deskundigen van instanties die daarbij behulpzaam ke zijn, geeft dit aan. Is bijvoorbeeld het management actief en gemotiveerd maar laat de communicatie in het bedrijf te wensen over dan is het wel te vergelijken met 'trekken aan een onwillig paard'. Invoeren van een kwaliteitssysteem in een slecht geleid bedrijf lijkt in zo een vergelijking meer op 'trekken aan een dood paard'. Ook al ziet het management van zon bedrijf toch in dat hun belang ligt in het ke aantonen van kwaliteit, dan zal er pas na veel inspanning een voedingsbodem ke ontstaan het beter te doen dan gisteren. Maar of het nu om een goed of een slecht gerund bedrijf gaat, wil men aan aantoonbare kwaliteit doen, dan zal moeten worden vastgelegd hoe zal worden gewerkt. En er zal voor moeten worden gezorgd dat dat ook op de beschreven wijze gebeurt. Uit de praktijk van begeleiders blijkt het invoeren van kwaliteitssystemen uiteindelijk niet zo moeilijk te zijn. Een bedrijf leiden, dat is pas moeilijk, zo vinden zij. Bedrijven ke hun kwaliteitsysteem door een onafhankelijke instantie laten beoordelen. Wordt alles in orde bevonden dan wordt een certificaat afgegeven. Overleggen van zo een document kan behulpzaam zijn opdrachtgevers te overtuigen van te leveren kwaliteit. Verschillend De aanpak voor het invoeren van kwaliteitssystemen en de certificering is in de diverse branches verschillend. In de B &U sector is gekozen voor een centrale, branchegewijze aanpak voor het invoeren van het Model Kwaliteitssysteem Bouw (MKS). Het MKS werd door de Vereniging Grootbedrijf Bouwnijverheid (VGBouw) opgezet in de gedachte dat in de toekomst alleen gecertificeerde bedrijven zullen worden ingeschakeld. Met het invoeren van het MKS is ongeveer twee tot twee en een half jaar gemoeid. Het externe bureau Coopers Lybrand treedt op als projectleider. Cer tificeringsinstellingen stellen vast of wordt voldaan aan de vereisten. De structuur van de certificatie die in de GWW-sector tot stand is gekomen is anders. In deze sector is het streven niet gericht geweest op centrale certificatie. Er is gewerkt aan een goede coordinatie ervan. Doel daarbij is geweest te komen tot een heldere, eenduidige en voor partijen werkbare invulling van het systeem van certificatie. Onlangs is in de GWW een stuctuur overeengekomen, waarbij de invulling van de coordinatietaak zoveel als mogelijk wordt toebedeeld aan bestaande organisaties, te weten de stichtingen CROW, Raad voor de Certificatie en Bouwkwaliteit. Er zal een commissie van deskundigen komen die zich bezig gaat houden met het ontwikkelen van eisen en toetsingscriteria, die leiden tot beoordelingsrichtlijnen die door andere instanties worden gehanteerd voor de certificatie. De commissie werkt ten behoeve van de gehele GWW-sector en zal voor meerdere certificerings- en/of attesteringsinstituten ke optreden. De commisie zal samengesteld zijn uit personen/vertegenwoordigers van de sectoren: opdrachtgevers/consumenten, uitvoerende bouw en toeleverende bouw. Volgens de eerste reacties uit de markt voldoet de overeengekomen structuur aan de doelstellingen: een praktische aanpak, beperking van kosten en duidelijke structuur.