Aandacht voor trillingshinder is de laatste jaren behoorlijk toegenomen. Vooral langs drukke spoortrajecten hebben bewoners steeds vaker last van trillingen. In 2013 en 2019 heeft het RIVM twee onderzoeken uitgevoerd onder omwonenden. Het RIVM concludeert dat bijna 270 duizend Nederlanders die binnen 300 meter van het spoor wonen ernstige hinder ondervinden van spoortrillingen. De meeste hinder wordt veroorzaakt door goederentreinen, maar ook de hinder door reizigerstreinen is zeker niet te verwaarlozen. In het onderzoek uit 2019 bleek meer hinder door reizigerstreinen dan uit het onderzoek van 2013.
Bij ernstige hinder kan slaapverstoring optreden. Bewoners voelen irritatie of boosheid en hebben ook moeite met in slaap komen. Dit wil je uiteraard voorkomen en meer aandacht voor het voorkomen van trillingshinder is dan ook logisch.
Wat houdt een trillingsonderzoek in?
In 2019 is door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen uitgegeven. Deze handreiking helpt gemeenten en projectinitiatiefnemers bij nieuwbouwplannen tijdig rekening te houden met trillingen van het spoor. Daarnaast beschrijft de handreiking wat een trillingsonderzoek inhoudt. De belangrijkste stappen in het trillingsonderzoek zijn hieronder uiteengezet.
Quickscan
Met een quickscan wordt een beeld verkregen van de situatie op basis van al beschikbare gegevens. Wat voor bodemopbouw valt te verwachten? Is er sprake van zandgrond of juist slappe klei of veengrond? Wat voor type treinen passeren over het spoor en hoe vaak? Is er vooral sprake van reizigersvervoer of rijden er ’s nachts ook veel goederentreinen? Ook mogelijke onregelmatigheden in het spoor, zoals wissels en overgangen, zijn belangrijk om te bekijken. Als laatste is natuurlijk het ontwerp van de nieuwbouw van belang. Een eerste blik op het ontwerp in combinatie met de omgevingskenmerken geeft al een goede indruk van hoe maatgevend de situatie is.
Trillingsmetingen
In veel gevallen is het nodig trillingsmetingen uit te voeren om te bepalen wat het niveau en de eigenschappen van de spoortrillingen in de bodem zijn. Het is daarbij belangrijk om te zorgen dat voldoende lang wordt gemeten om een representatief beeld van het langskomende treinverkeer te verkrijgen. Het is belangrijk rekening te houden met de variatie in de ondergrond en daarom is het ook verstandig om in ieder geval op twee punten te meten.
Predictie toekomstige nieuwbouw
De resultaten van de trillingsmetingen dienen als basis voor een prognose van de trillingsniveaus in de nieuwbouw. Het detailniveau van deze prognose kan verschillend worden ingestoken. Als bovengrensbenadering kan met overdrachtsfactoren worden gewerkt om een conservatief trillingsniveau af te schatten. Wanneer trillingshinder wordt verwacht, kan een meer uitvoerig rekenmodel worden opgesteld. Daarbij kunnen twee- of driedimensionale eindige-elementenmodellen worden gebruikt.
Verwacht effect van maatregelen
Kan trillingshinder worden verwacht? Dan is de volgende stap om reducerende maatregelen te treffen en het effect hiervan te onderzoeken. Dit kan met behulp van het rekenmodel, maar een eerste indicatie van het effect van een maatregel kan vaak worden verkregen op basis van vergelijking met eerder uitgevoerde projecten. Soms is het voldoende het ontwerp iets aan te passen waardoor trillingen van een gebouw door passerende treinen al een stuk gunstiger worden.
Wat is het resultaat?
Beeld van toekomstige situatie
Uit het onderzoek volgt een beeld van de toekomstige situatie. Hoe reageert het gebouw op de optredende spoortrillingen? Is er mogelijk sprake van hinder? En zo ja, welke maatregelen kunnen worden overwogen? Met welk detailniveau deze vragen beantwoord kunnen worden hangt af van het uitwerkingsniveau van het ontwerp. Hoe eerder in de planfase een onderzoek wordt uitgevoerd, hoe minder detail bekend is. Daarentegen geldt wel dat er in deze fase al rekening gehouden kan worden met maatregelen die nodig zijn. Het is dan ook beter zo vroeg mogelijk rekening te houden met spoortrillingen.
Het maken van afwegingen
Meestal wordt de SBR-richtlijn deel B gehanteerd als toetsingskader bij trillingshinder. De richtlijn spreekt over streefwaarden en bij een overschrijding geeft de richtlijn de mogelijkheid afwegingen te maken. Hinder moet natuurlijk zoveel mogelijk worden voorkomen, maar de kosten van de maatregelen moeten wel in verhouding staan tot wat het opbrengt. Dit vereist dus altijd een zorgvuldige afweging.
Wat voor maatregelen zijn er?
Gebouwontwerp
Voor maatregelen aan het gebouwontwerp zijn er verschillende oplossingsrichtingen. Een belangrijk aandachtspunt zijn de vloeren en het voorkomen van opslingering hiervan. Daarnaast is de gehele stijfheid en massa van het gebouw van belang. In de meeste gevallen geldt: hoe stijver en zwaarder, hoe beter. Dit geldt voor de draagconstructie, maar ook voor de fundering. Als duurzame vorm van bouwen wordt steeds vaker hout toegepast. Houtbouw is licht en van nature trillingsgevoelig en daarom verdient deze manier van bouwen extra aandacht. Het verzwaren van de fundering is daarom soms een effectieve maatregel. De meest zekere en effectieve maatregel is meestal het ontkoppelen van de draagconstructie en de fundering door veren of oplegblokken. Hier zitten wel stevige kosten aan vast.
Maatregelen aan het spoor
Natuurlijk is ook het spoorverkeer en de kwaliteit van het spoor van invloed op de trillingsniveaus. Gelukkig vindt er ook bij ProRail veel onderzoek plaats naar hoe trillingen gereduceerd kunnen worden. De spoorwegbeheerder voert vanaf 2021 in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het Innovatieprogramma Bronaanpak Spoortrillingen uit. Het doel hiervan is om meer oplossingen in de spoorbaan en aan de treinen te vinden om trillingshinder te verkleinen. Proeven worden uitgevoerd met verschillende maatregelen en er wordt onderzoek uitgevoerd om meer inzicht in de effectiviteit van de maatregelen te krijgen.
Een goed woon- en leefklimaat
Het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat is ingebed in de wetgeving voor de ruimtelijke ontwikkeling. Het is duidelijk dat het voorkomen van trillingshinder hier onderdeel van is. Hoe hinder precies wordt voorkomen en welke eisen moeten worden gesteld is alleen niet altijd duidelijk. Zowel het bevoegd gezag als projectontwikkelaars en aannemers kunnen daarom het verplicht uitvoeren van een trillingsonderzoek als een risico zien voor de kosten van een project. Dit is in veel gevallen onterecht. Door in een vroeg stadium onderzoek uit te voeren voorkom je juist veel kosten en toestanden achteraf.
Dus kort samengevat: een trillingsonderzoek bij nieuwbouw langs het spoor is nodig om trillingshinder te voorkomen of in ieder geval te beperken. Daarbij geldt dat het vooraf makkelijker en goedkoper is maatregelen te treffen aan het ontwerp dan dat er naderhand gerepareerd moet worden. Heeft u advies nodig of aanvullende informatie kijk dan op www.cohereconsult.com.
Wij hebben de kennis en ervaring in huis om u te adviseren in elke fase van een nieuwbouwontwikkeling.
Dit artikel is gesponsord door Cohere Consultants.