Vier sites waar bedrijven op willen staan

Vier sites waar bedrijven op willen staan

Natuurlijk weet je dat het essentieel is dat je bedrijf online wordt gevonden. Maar waar begin je en wat is belangrijk? DTG geeft hier enkele praktische tips.

Mond-tot-mondreclame is nog steeds een effectieve manier om nieuwe klanten binnen te halen maar steeds meer mensen oriënteren zich online. Hoe prachtig de website van jouw bedrijf ook is, je moet natuurlijk eerst worden gevonden en dat gaat niet vanzelf.

Waar begin je om online vindbaarheid te bereiken? Uiteraard is een goede website zeker belangrijk maar dit is in veel gevallen slechts het begin.
Via de social media-kanalen trek je natuurlijk ook klanten naar de website.  Verder is het nuttig om linkjes van jouw website te verspreiden (linkbuilding) over het internet. Reageer op social media bijvoorbeeld niet alleen met ‘Bedankt voor uw reactie’ maar voeg daar een linkje aan toe waar klanten meer informatie kunnen vinden op de website. Let op: dit moet wel passen bij jouw reactie anders wordt het spam.

Compleet bedrijfsprofiel

Er bestaan verder talloze platforms (bedrijvensites) waarop je een gratis profiel kunt aanmaken met alle bedrijfsgegevens om zo de vindbaarheid te vergroten. Onjuiste of incomplete gegevens op zo’n profiel kost klanten omdat ze je niet kunnen vinden of een verkeerde eerste indruk van je hebben.
Kies heel kritisch op welke platforms je gaat staan en houd die bij. Zorg er in ieder geval voor dat de bedrijfsgegevens volledig en actueel zijn en op alle platforms hetzelfde want dan koppelt Google daar betrouwbaarheid aan.

Vijf nuttige platforms

Vaak plaatsen bedrijven hun gegevens wel op de typisch branchegerelateerde platforms maar denk ook eens aan deze vier/vijf algemene, goedwerkende platforms:

  1. Google+ bedrijfspagina’s

Google+ is de plek voor alle praktische bedrijfsinformatie, maar ook voor foto’s en video’s. Klanten kunnen reviews plaatsen waardoor je ranking op Google verbetert, ongeacht of de reviews positief of negatief zijn.

Waarom Google+? Met 300 miljoen actieve gebruikers is Google+ een van de grootste sociale netwerken. In Nederland maken 3,6 mensen gebruik van Google+, waarvan 1,2 miljoen dagelijks.
Waarschijnlijk heb je het zelf weleens gezien bij een lokale zoekopdracht op Google: de resultaten bovenaan staan gepresenteerd met een kaart ernaast. De bedrijven die in deze lokale resultaten worden weergegeven, hebben een Google+-pagina. Van deze zoekopdrachten resulteert ruim 60 procent ook daadwerkelijk in een aankoop, van mobiele zoekopdrachten is dat zelfs bijna 80 procent. Het is dus zeker de moeite waard om tijd en energie te steken in een volledig en up-to-date Google+-profiel.

  1. Tupalo

Op deze website wordt professionele content gecombineerd met bijdragen van een actieve community. Bezoekers vertellen over hun ervaringen en kunnen bedrijven ‘liken’ of opslaan. Een soort online sociale Gouden Gids. Tupalo is gekoppeld aan Twitter, zo kunnen mensen in de community zien waar hun vrienden graag komen.

  1. Foursquare

Zet jouw bedrijf op de kaart met Foursquare. Gebruikers, klanten en hun vrienden vergroten gratis de naamsbekendheid door in te checken bij jouw locatie. Via social media vertellen ze hun netwerk waar ze op dat moment zijn. Het is mogelijk om kortingsacties aan check-ins te verbinden in jouw account.

  1. Detelefoongids.nl

Telefoongids.nl wordt tegenwoordig soms gezien als ouderwets maar het is een website die echt sterk bijdraagt aan de vindbaarheid. Zorg dat je erin staat. Deze website wordt maandelijks meer dan 45 miljoen keer gevonden via lokale zoekopdrachten in Google.

En een afsluitende tip: Zoek zelf eens naar jouw eigen bedrijf op internet. Liefst via computer, IPad of mobiel die je normaal niet gebruikt anders beïnvloedt jouw oude zoekgedrag de vindbaarheid. Wat kom je tegen en wat moet anders? Vaak zorgen kleine aanpassingen al voor grote resultaten.

Verbeter je online vindbaarheid

Wat gebeurt er als ze online zoeken naar die van jouw onderneming? Komt jouw bedrijf dan goed in beeld? Profiteer nu van nog meer tips die zorgen dat je online spotlight helderder schijnt dan die van je concurrent en vraag gratis aan: Verbeter je online vindbaarheid.

Foto: Feenstra

'Installatiebranche kan met IoT voorsorteren op de energietransitie'

In de installatiebranche is het niet zo'n nieuw iets: Internet of Things, allerhande apparaten die met het internet worden gekoppeld. Zoals bij installateur Feenstra. Daar is het beheer van cv-ketels op afstand inmiddels geïntegreerd in de cv-ketelverhuurpropositie die bij zo'n tienduizend huishoudens zijn weggezet. Al is het geen makkelijke en korte weg geweest, zegt Ronald Pilot, senior innovatiemanager en verantwoordelijk voor het IoT-programma bij het bedrijf.

Foto: Eran Oppenheimer

Een beetje smart installateur is baas over zijn eigen data

De Nederlandse bouwsector kan nog veel winnen door de inzet van Internet of Things-technologie (IoT). Niet alleen voor eigen gebruik om bijvoorbeeld processen te optimaliseren. IoT kan ook extra omzet en nieuwe verdienmodellen opleveren. Dat besef is in de installatiebranche inmiddels al goed geland. Installateur Elektropartners plukt er nu al de vruchten van met zijn dochteronderneming Domoticapartners.

Foto: Shutterstock

BAM en Dura Vermeer omarmen The Internet of Things

Slimme gebouwen tjokvol sensoren en wegen die informatie over tal van zaken doorgeven: allemaal gebaseerd op The Internet of Things (IoT). Bouwbedrijven kunnen er de eigen processen mee optimaliseren én nieuwe verdienmodellen realiseren. In Nederland wordt het echter nog maar mondjesmaat toegepast. Al zijn er inmiddels wel aansprekende (en lucratieve) praktijkvoorbeelden te vinden. Zoals bij BAM en Dura Vermeer.

Foto's: Hercuton

Maaiveld | Moeder op reuzenformaat op het LED-scherm in plaats van toezwaaien vanuit een hoogwerker

Hercuton stelt rond Moederdag het LED-scherm op haar pand langs de A59 open voor iedereen. Wie een foto van zijn of haar moeder instuurt, ziet haar op 6 bij 4 meter langskomen. Een verdiend eerbetoon in deze rare tijden, vindt kersvers directeur Maarten Bakker.