Het eerste wat op zo’n vrijdagmiddag ter sprake komt is natuurlijk het uiterlijk. Het oog wil immers ook wat. Ze weten natuurlijk heel goed dat het helemaal niks met de kwaliteit te maken heeft. Maar als de spijkerapparaten uit de kist worden gehaald, is het uiterlijk toch bepalend voor de eerste indruk. Melvin heeft er zelfs een theorie over: “Kleuren hebben nou eenmaal een bepaalde uitstraling, geven een bepaald gevoel weer.” Het geel van DeWalt en Stanley doet het wat dat betreft niet, de ogen gaan naar het groen-zwart van Hitachi. “Dat is gewoon mooi om te zien. Vorm en kleur kloppen”, klinkt het verlekkerd.
Topzwaar
Maar genoeg over de buitenkant. Mooi is niet belangrijk; het gaat er uiteindelijk om hoe het ding voelt en presteert. “Topzwaar”, is het eenduidige oordeel over Stanley. Met een polsbeweging wordt aangetoond dat dit apparaat meer naar voren leunt dan de andere. Een detail misschien, maar als je langere tijd aan de slag bent, ga je het toch voelen en dat irriteert op den duur.
Overigens is het enthousiasme groot om met accumachines te gaan werken. “Mooi spul”, is het oprechte eerste oordeel. “Ik denk ook dat we op den duur alleen nog maar met accuapparaten zullen werken. Het is gewoon echt wel ontzettend makkelijk werken.”
Maar de mannen twijfelen nog of ze nu al hun eigen traditionelere apparaat met compressor zouden inwisselen voor een accuversie. Want weliswaar niet topzwaar, worden ook de andere machines als zwaar ervaren. Het geeft wel een robuust gevoel van vertrouwen en het is natuurlijk een stuk handzamer zo zonder slangen. Bovendien is in de kou een accu betrouwbaarder. Maar de mannen van de Alphense aannemer Van Mil werkten in de vorstweek gewoon binnen. De weging van voor- en nadelen valt daardoor anders uit en het gewicht is dus echt wel een ding als je er heel de dag mee aan het werk bent. “Je moet die fabrikanten vertellen dat als het ze lukt om deze een stuk lichter te maken, iedereen ze wil hebben. Gegarandeerd.”
Goede grip
Als de apparaten echt ter hand worden genomen om hun werk te doen, is de grip bij alle drie de machines prettig. Toch wordt hier een kanttekening geplaatst. Een tweede punt waar fabrikanten wellicht wat beter op moeten letten: “De meeste bouwvakkers hebben toch gewoon grote klauwen”, zegt Melvin als hij met de instellingswieltjes aan de slag gaat. “En dan zijn dit soort functies vaak niet erg handig vormgegeven.” Bij Dewalt ervaart hij dat vooral als hij de diepte wil instellen.
Tegelijkertijd vraagt hij zich af hoe belangrijk het is. “Je wilt natuurlijk dat het zo makkelijk en zo snel mogelijk gaat. Maar het is ook weer niet zo dat je dat de hele tijd aan het veranderen bent. Je stelt het één keer goed in en dat kan je gewoon aan de slag.” Het gaat weer om een detail dus, wordt aangegeven. Bij Stanley en Hitachi zit een vergelijkbare moeilijkheid bij de vergrendeling. “Dat zit erg diep en gaat daardoor net niet makkelijk.”
Spijkers laden
Wat in eerste instantie ook niet makkelijk gaat bij de Hitachi, is het laden van de spijkers. “Ingewikkeld”, zuchten de mannen als eerste reactie. Maar eenmaal gelukt, hebben ze hun eigen juf Ank moment: “Misschien toch ook niet ingewikkeld, maar gewoon anders.” Een ervaring die ook geldt als er een spijker vastloopt. Bij de Hitachi en de Stanley is het verwijderen geen enkel probleem en in een handomdraai gelukt. Bij de DeWalt levert het echter een enorme puzzel op. “Ik kreeg het gewoon niet voor elkaar”, geeft Melvin toe. Dat komt natuurlijk doordat hij een ander systeem gebruikt, en dit zou op den duur ook wel wennen. Maar vanzelfsprekend is het niet. Overigens zijn de magazijnen van vergelijkbare grootte en eenmaal gevuld ook voldoende groot om mee te werken.
Schuin op strip
DeWalt gooit weer hoge ogen bij de Tolbooms als ze hem gebruiken. “Bijzonder prettig”, is het tevreden oordeel. Zelfs prettiger dan de twee concurrenten is de eerste conclusie in de vergelijking. Maar ook daar speelt persoonlijke voorkeur een belangrijke rol. “Die van Dewalt is geschikt om schuin op strip te nieten, dat vind ik echt veel prettiger. Daar werk ik makkelijker en sneller mee.” Toch is het gereedschap van DeWalt het enige dat een klein minnetje genoteerd krijgt als het om de snelheid gaat. “Het lijkt wel of hij even nadenkt als je hem indrukt en dan pas schiet. Dat gaat bij de andere twee sneller. Geen idee waarom dat is, misschien voor de veiligheid, maar voor mij hoeft dat niet.”
Meters maken
Vooral Hitachi blijkt voor het meters maken zeer geschikt. Het is de combinatie van snelheid en het feit dat-ie lekker en evenwichtig in de hand ligt die hem een klein voorsprong geeft. Nauwkeurig zijn ze overigens alle drie, waarbij Melvin wel opmerkt dat het voor hem vanzelfsprekender is om met de DeWalt schuin om strip de spijkers in te schieten. Dat gaat dus makkelijker en daardoor automatisch goed. De Hitachi en de DeWalt hadden wat geluid betreft wel iets minder van zich mogen laten horen. Hoewel het niet zo storend was als bij de vorige test van de boormachines. Toen werd er een apparaat echt weggelegd door vader Henry vanwege de herrie. Dat is bij de spijkermachines niet het geval, maar Stanley heeft, wat het geluidsniveau betreft, wel een streepje voor op de rauwere andere twee machines.
De prijs van de drie apparaten doet de mannen niet heel erg veel. “Je merkt aan alle drie wel dat het niet voor de hobbyist is, maar echt gereedschap voor de professional.” Voor de afweging van prijs versus kwaliteit wijzen ze naar eigenaar Peter van Mil. Maar ook die haalt zijn schouders op. “Uiteindelijk zullen zij er mee moeten werken, dus als er iets nieuws gekocht moet worden, laat ik dat toch door hen bepalen en niet door de prijs.” Vakmensen hebben dus gewoon goed materiaal nodig en als het even kan, is het ook fijn als het mooi is om naar te kijken.
Meer gereedschapstests van CobouwVak
Test accu schroefboormachines: Hitachi, Metabo, Stanley, DeWalt >>
