Mick Eekhout
Emeritus hoogleraar Productontwikkeling TU Delft
Emeritus hoogleraar Productontwikkeling TU Delft
We hebben het sinds 2008 gevreesd en lang ontkend. De recessie in de bouw is werkelijkheid. De architectenstand wordt geteisterd door het ontbreken van nieuwe opdrachten. Meer dan 60 procent van de medewerkers op architectenbureaus heeft moeten omzien naar ander werk. Architecten zijn weer bouwkundig ingenieurs geworden en vinden ander emplooi. Aannemers hebben nog lang
Het is duidelijk dat de recessie in de bouw onvermijdelijk zijn sporen gaat nalaten. Men probeert op de korte termijn te overleven. Desnoods kleine verliezen op de koop toe te nemen. Maar al doende raakt ook de belangstelling voor het sturen naar een visie, een solide toekomst die verder weg is, uit beeld. De bouw is een trage volger in de economie en derhalve komt de recessie nu pas aan in de uitvoerende bouw.
Op 2 april heeft demissionair minister Maxime Verhagen de innovatiecontracten van de negen topgebieden bekrachtigd. De bouw heeft nog geen grote sponsoring ontvangen. Slechts enkele thema's van de innovatielijn 'Gebouwen' zijn beloond met sponsoring; de overige ingediende voorstellen werden als onvolledig of onvoldragen gezien.
Het eerste Concept House prototype voor energiepositieve verdiepingswoningen is gerealiseerd: het Concept House Village in Heijplaat in Rotterdam is de eerste uit een reeks van zestien prototypes die op en rond de RDM campus in het kader van duurzaamheid worden gebouwd.
De afgelopen weken is met koortsachtige snelheid gewerkt aan het topconsortium voor kennis en innovatie 'Energiebesparing in de bouw'. Ik heb de eer daarvan deel uit te maken als trekker van het innovatiethema 'Gebouwen'. Er was een mix van personen uit de overheid, de kennisinstellingen en bedrijven aan het werk. Als bouwkundig ingenieur en bouwtechnische ontwerper voel ik me enigszins een 'alien' in de wereld van de energiespaarders. Die zijn het stadium van de geitenwollen sokken voorbij. Het is nu menens. Het gaat zelfs geld kosten of geld opleveren, het beïnvloedt de economie. Derhalve de impuls vanuit het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Een van de zaken die de toekomst van de bouw in termen van omzet en winstgevendheid gaat bepalen, is de kwaliteit van de innovatie van producten en diensten. De wetenschap (de technische universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente, 3TU.Bouw) gaat zich inzetten om de maatschappij en de bouwnijverheid te stimuleren in innovatief opzicht. Onderzoek gaat toekomstgericht worden, met een beoogd effect van economische bedrijvigheid, export en maatschappelijke duurzaamheid.
In de bedrijvenbrief van minister Verhagen (Economische Zaken) van 14 september staat duidelijk dat nieuw onderzoek alleen wordt gehonoreerd om de economie en de export te stimuleren. Sindsdien zijn de trekkers van de aangewezen negen topgebieden druk in de weer.Er worden onderverdelingen gemaakt, innovatietafels, werkgroepen en er wordt geïnformeerd en gepubliceerd om de industrie te bewegen in actie te komen. Dat geldt ook voor de bouw, die weliswaar geen eigen topgebied heeft, maar toch goed kan aansluiten bij de topgebieden 'energie', 'hightech materialen en systemen' en de 'creatieve industrie'. Op 15 december is een voorlopige eindstreep want dan worden de negen consortiumovereenkomsten overhandigd. De onderwerpen zijn dan slechts globaal omschreven, de projecten moeten nog worden gedefinieerd. Naar verwachting worden er vanuit de industrie letters of intent bijgevoegd. Het oproepen voor belangstelling aan de industriële zijde lijkt een hachelijke zaak, want de bouw heeft nauwelijks een onderzoekshabitus; is niet gewend goed en langdurig samen te werken; bevindt zich in een slechte tijd met een recessie van jaren voor de boeg en moet dan in enkele weken beslissen om mee te doen of niet. Wetend dat deze ronde van nationale onderzoeksstimulering voor vier jaar geldt kan men een kansberekening maken. Er bestaat een mogelijkheid tot een branchebrede samenwerking. Onderzoek schept nieuwe marktmogelijkheden, ook voor de export en laat deze bedrijven terecht komen in de voorhoede van de nationale industrie. De grote bedrijven hebben ongetwijfeld reeds hun eigen onderzoeksprojecten gestart. Want als men groot is kan men niet meedrijven, dan moet men zelf het initiatief nemen. Ook die projecten kunnen een vervolg in de onderzoeksprogrammering krijgen. Voor de mkb-bouwbedrijven is er een mogelijkheid om in consortia van samenwerkende bedrijven rondom een onderzoeksproject mee te doen. Dan kan er door bedrijven ook invloed worden uitgeoefend. Voor het mkb moet de minister de knoop nog doorhakken van de cash versus in kind bijdrage. Speciaal voor de bouw met de voor liggende recessie is die in kind bijdrage aantrekkelijk om intern een aantal mensen aan het werk te houden met toekomstgericht onderzoek. Maar voor alle onderzoek geldt: innovaties moeten aanzetten tot economische activiteit, mogelijk tot export en verhogen van de maatschappelijke duurzaamheid. Derhalve zijn in dit spel ook de bouwgerelateerde bedrijven en hun koepels en platforms onmisbaar.
De bouwnijverheid en de economie hebben elkaar altijd gesteund. Nu de economie hapert en langetermijninvesteringen ingehouden worden, wordt zichtbaar dat de bouw de economie volgt en niet andersom.
In deze krant stond op 14 september de uitspraak van minister Verhagen dat de bouwsector geen topsector is maar wel kan profiteren als ondersteuner van de negen topgebieden. Eenzelfde gevoel bekroop me toen het kabinet vorig jaar viel en we met een kleine groep onder begeleiding van Economische Zaken bezig waren met de Maatschappelijke Innovatieagenda Bouw (MIA) voor de bouw.
De bouweconomie gaat na een crisis in een recessie terechtkomen. Als laat conjuncturele volger deed de bouw het eerste jaar of haar neus bloedde. Lopende contracten moesten immers uitgevoerd worden. Maar degoesting van opdrachtgevers om te investeren in gebouwen als onroerend goed, verdween voor een goed deel.