Dertig gemeentelijke panden doorstonden dit voorjaar de zelfontwikkelde test al; inspectie van particuliere gebouwen is nu in volle gang. Maar ook bouwers en ontwerpers van nieuwe gebouwen kunnen hun borst natmaken. “We bekijken per gebouw proactief het totale pakket aan maatregelen om de brandveiligheid te garanderen”, vertelt teammanager Dick Bezemer van Bouw- en woningtoezicht (BWT). “We wachten niet lijdzaam af tot alle bevindingen uit Londen binnen zijn.”
Wie in de Maasstad de hoogte in wil, moet aanschuiven bij een brandpreventiecommissie. De vertegenwoordigers van BWT en brandweer die daarin zitten, hebben dankzij de nieuwe checklist meer grip op het brandrisico. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en andere Nederlandse steden kijken belangstellend toe hoe het Rotterdamse initiatief verloopt.
Snelle inventarisatiemethode
Ontwikkeling van het eigen inventarisatiemiddel gebeurde op voorspraak van de bouwwethouder. Naar aanleiding van de brand in de Grenfell Tower wilde hij weten hoeveel risicopanden er waren in de Maasstad. Die vraag bleek lastiger te beantwoorden dan gedacht. De gemeente nam daarom brandveiligheidsspecialisten DGMR, Nieman en Hamerlink in de arm om alle risico’s op een rijtje te zetten. Het resulteerde in een checklist. De snelle inventarisatiemethode toont aan de hand van een puntentelling of het goed zit met de brandveiligheid. “We gebruiken hem voor de eerstelijnsbeoordeling”, vertelt Victor Termijn, senior adviseur Brandpreventie bij BWT voor een gemeentelijk gebouw aan de Baan. “Panden die een te hoog aantal punten krijgen, komen in aanmerking voor nader onderzoek.”
Het kantoorpand uit de jaren vijftig waar hij vandaag met collega Bezemer een kijkje neemt, rolt gemakkelijk door de screening: een gevel van baksteen en beton, vluchtweg aan de voorkant en slechts drie verdiepingen. Een woongebouw hoger dan 70 meter, zoals honderd meter verderop bij de Erasmusbrug, heeft al snel een verhoogd risicoprofiel. De kans op slachtoffers bij brand is immers veel hoger. Zit er een sprinkler in, dan daalt het profiel. De organisatie van vluchtwegen, de configuratie van de gevel en de aanwezigheid van firestops zijn andere zaken die puntenaftrek of -bijtelling kunnen opleveren. Evenals de kans dat een brand binnen zich via de gevel kan verspreiden, zoals destijds in Londen.
Na inventarisatie van het eigen bezit onderzoekt Rotterdam sinds twee maanden particuliere panden. Hoeveel er precies worden gecontroleerd wil BWT niet kwijt. “Maar het zijn er heel veel”, bevestigt Bezemer.
Rook in trappenhuizen
Dat uitgerekend de Maasstad een stapje extra doet naar aanleiding van de desastreuze Londense brand ligt voor de hand: Rotterdam is Nederlands hoogbouwstad bij uitstek. Sinds enkele jaren heeft de stad al een sprinklerverplichting voor alle nieuwbouw boven de 70 meter. Aanschuiven bij de brandpreventiecommissie is de volgende stap. Ook met dit ‘vier-ogen-principe’ is Rotterdam koploper in Nederland. “En dat ervaar ik helemaal niet als vervelend”, zegt Haakon Brouwer van Dam & Partners Architecten. “Het kost alleen onnodig veel tijd als een gemeente of controlerende instantie niet deskundig is. En daarvan is in Rotterdam geen sprake.”
Dam & Partners tekende voor het ontwerp van Nederlands hoogste gebouw, de 215 meter hoge Zalmhaventoren, waarvan de bouw najaar 2018 van start gaat. Het project van de buitencategorie lag de afgelopen maanden onder het vergrootglas bij de brandpreventiecommissie. Architect en brandveiligheidspecialist Peutz waren er maar liefst een halfjaar over in gesprek.
Niet dat de megatoren zo’n risicovolle opbouw heeft. Met zijn sprinklerinstallatie en gevel van beton en natuursteen is de Zalmhaventoren onvergelijkbaar met de met brandbare aluminiumcomposietpaneeltjes beklede Grenfell toren. Toch leidde het overleg met de brandpreventiecommissie volgens Brouwer tot “een zinvolle discussie”. “Die spitste zich vooral toe op het overdruksysteem dat rook in de trappenhuizen moet voorkomen. Als architect kijk je hoe mensen weg moeten komen; de brandweer wil vooral weten hoe ze de brand kan aanvallen. Leuk, dat levert nieuwe inzichten op.” In samenwerking met Peutz werd een overdruksysteem ontwikkeld dat lucht bij de voorportalen van de woningen wegblaast. “Best complex, want de deuren moeten nog steeds kunnen openen. Daarvoor hebben we een soort drukventiel bedacht”, vertelt Marc Noordermeer van Peutz. “Heel goed dat hiervoor aandacht is, want dit is wel een 200 meter hoge schoorsteen.”
Focus op buitenste laagje
In hun rapport gaan brandveiligheidsspecialisten DGMR, Nieman en Hamerlink ook gedetailleerd in op de gevelopbouw. Brandklasse B voor de buitenste millimeters alleen is onvoldoende om een brandveilige gevel te krijgen, onderstreept het rapport. De complete gevelopbouw is bepalend voor de brandvoortplanting. Is de isolatie brandwerend, hoe is de spouw opgebouwd, hoe zijn de aansluitingen bij de kozijnen uitgevoerd en is er kans op brandoverslag bij gevelroosters? “We zijn in Nederland te veel gefocust op het buitenste laagje”, zegt Termijn. “Daar moeten we vanaf. Als wij twijfels hebben over de achterliggende opbouw, kunnen wij van de eigenaar vragen dat de gevel wordt opengemaakt.”
Brandveiligheidsspecialist DGMR wil nog verder gaan. In vervolg op de checklist die het met Nieman en Hamerlink maakte voor Rotterdam, stelt DGMR in zijn publicatie ‘Brandveilige gevels’ voor om bij nieuwbouw standaard laboratorium brandproeven te doen met een mock-up van de buitenste 200 millimeter. Gebrek aan deskundigheid, streven naar de laagste prijs en missers bij de uitvoering maken een Grenfell-scenario in Nederland mogelijk, verklaarde Johan Koudijs (DGMR) onlangs in Cobouw. “Als je niet naar de complete gevelopbouw kijkt, kun je met het Bouwbesluit in de hand een onveilig gebouw ontwerpen.”
Kandidaat voor nader onderzoek
“Wij hoefden gelukkig onze gevel niet voor een oven te laten testen. Dat is toch een kostbare zaak”, reageert Frank Hitzert van Stebru Bouw. De aannemer uit Nieuwerkerk aan den IJssel bouwt momenteel op het Wijnhaveneiland woontoren Up:Town. Opmerkelijk genoeg krijgt dit gebouw ondanks zijn 107 meter hoogte geen sprinkler. Het ontspringt de dans omdat de bouwvergunning al in 2012 is afgegeven. Met zijn gevel van aluminium beplating en achterliggende Sips elementen (isolerende platen van geperst hout) lijkt Up:Town een kandidaat voor nader onderzoek. Stebru heeft er tot op heden niets extra van gemerkt, buiten het reguliere toezicht vanuit de gemeente. Hitzert: “Wij nemen als ontwikkelende bouwer niet het risico dat we een gevel weer moeten vervangen. De brandveiligheid van alle elementen ligt vast in certificaten. En onze gevel is in de fabriek getest door middel van een mock-up en wordt in het werk ook getest op wind- en waterdichtheid.”
Uitbreiding regelgeving noodzakelijk
Stebru werkt bovendien nauw samen met een brandveiligheidsspecialist en minimaliseert de kans op uitvoeringsmissers door uitbesteding van het complete gevelpakket aan gevelbouwer De Groot & Visser. Haakon Brouwer is wel voorstander van het gebruik van mock-ups. “Daar kun je wind- en waterdichtheid op testen en je kunt de aannemer en onderaannemers precies laten zien hoe het in elkaar zit. Maar je hoeft hem vervolgens niet altijd in brand te steken.”
Met dat laatste is Noordermeer van Peutz het niet helemaal eens. Te vaak ziet zijn bureau dat een brandklasse B buitenschil wordt gecombineerd met dunne kunststofisolatie (PIR) erachter en onvoldoende onderbrekingen in de spouw. Kan dat zomaar? “Ja, volgens het huidige Bouwbesluit wel. Uitbreiding van de regelgeving is absoluut nodig op dat punt.” Labtests kunnen ook inzicht geven in wat er met een gevel gebeurt als een gevelpaneel afbreekt en de achterliggende spouw bloot komt te liggen. Noordermeer: “Wij hebben meegemaakt dat we een proef moesten afbreken om schade aan onze oven te voorkomen.”
Aannemers hoofdelijk verantwoordelijk
Uitvoeringsfouten kunnen ook zorgen voor een brandgevaarlijke gevel – door moedwil of onverstand. BWT constateerde een paar jaar geleden bij een steekproef tijdens de uitvoering van een hoge Rotterdamse gevel dat deze niet de juiste brandklasse had. “De onderaannemer had hem al voor 25 procent aangebracht, maar wij hebben hem er weer af laten halen”, vertelt Termijn. “Aannemers moeten bestekken heel goed controleren. Het gaat niet vanzelf.”
De toekomstige Wet kwaliteitsborging – die voorziet in privaat toezicht – gaat het er niet beter op maken, verwachten de BWT’ers. Hoe moet het dan? Het Duitse model misschien, waarbij aannemers en toezichthouders hoofdelijk verantwoordelijk worden gesteld? “Ik denk dat dat een goed idee is”, zegt Bezemer. “Ons rechtssysteem voorziet hier niet in. Een aannemer die om wat voor reden dan ook in zwaar weer terechtkomt, gaat hier failliet en vervolgens gewoon verder onder een andere naam. Dat gebeurt in Duitsland niet.”
Architect Brouwer is faliekant tegen. “Een onzinnige gedachte, want het leidt tot risicomijdend gedrag. Je gaat direct een juridisch traject in, het vooroverleg wordt de nek omgedraaid. Terwijl juist in dat overleg – waar Rotterdam nu de nadruk op legt – de winst zit. Omdraaien van doel en middel maakt gebouwen niet veiliger.”
Beeld cover: Vogelvlucht-impressie van de 215 meter hoge Zalmhaventoren, waarvan het ontwerp uitgebreid is onderzocht door de brandpreventiecommissie. Beeld: Dam & Partners Architecten - KAAN Architecten - Zalmhaven CV